Mediatrainingtip 12: Wel of niet in de camera kijken tijdens interviews?

Wel of niet in de camera kijken tijdens interviews?

Kijk je nu wel of niet in de camera tijdens een interview voor de tv?

Die vraag krijg ik vaak gesteld tijdens mediatraining. Een eenduidig antwoord is er niet. Het hangt in de eerste plaats af van de context van het vraaggesprek.

Hier zijn enkele richtlijnen:

Als je bijvoorbeeld een verklaring aflegt voor de camera of deelneemt aan een interview op afstand, is in de camera kijken essentieel. Hierdoor ontstaat er een gevoel van direct oogcontact met de kijkers, waardoor jouw boodschap persoonlijker en boeiender wordt. Dit is bijvoorbeeld ook aan de orde als je via een tv-studio elders contact hebt met de journalist. U hoort dan de presenterende journalist van het programma zeggen: we hebben nu contact met een ooggetuige vanuit de studio in Brussel. Hij zal ons bijpraten over de actuele situatie.

Dergelijke studiogesprekken waar je eigenlijk met de camera praat, komen best wel vaak voor. Vooral als je geen tijd hebt om naar de studio te komen in Hilversum of Brussel. In plaats daarvan maak je gebruik van de studio van de regionale tv bijvoorbeeld in Eindhoven.
Het is dan ten sterkste aan te raden om goed in de camera te kijken.

In de camera kijken is niet altijd eenvoudig. Een camera is een dood object. Maar je doet plotseling alsof de camera een mens van vlees en bloed is. Hoe doe je dat? Je kijkt zo diep als mogelijk in de lens. Zo simuleer je oogcontact met de andere persoon of met de kijkers thuis. Dit kan helpen een meer verbonden en boeiend gesprek tot stand te brengen.

Je mag zo nu en dan best even wegkijken. Kijk dan niet naar boven of naar de grond. Je kijkt liever naar links of naar rechts. En vooral op die momenten als je net een vraag gesteld hebt gekregen. Als je de vraag als het ware nog aan het verwerken bent. Dat komt nadenkend over en zeg nu zelf: overkomen als iemand die nadenkt dat kan toch niet verkeerd zijn…

 

Mediatrainingtip 11: Geef beter geen commentaar op het commentaar van iemand anders…

Geef beter geen commentaar op het commentaar van iemand anders…

 

U kent dat wel: een journalist die jou vraagt om een reactie te geven op het commentaar van iemand anders. Daar moet je geweldig voor oppassen. Want voor je het weet, zit je in een ongewenste interviewsituatie waar je niet meer zo gemakkelijk uitkomt.

 

Twee voorbeelden:

Greenpeace zegt dat uw bedrijf een loopje neemt met het milieu. Wat vindt u van die uitspraak van Greenpeace?
Als je zegt dat je het niet eens bent met Greenpeace dan is de volende vraag geheid: vindt u dan dat Greenpeace overdrijft?
En weer zit je in de verdediging.

Of

Ook uw buurlanden zijn van mening dat uw asielbeleid middeleeuws is?

Zowel in het geval van Greenpeace als bij deze vraag, vraagt de journalist jou om voor iemand anders te spreken. Maar u bent geen woordvoerder van Greenpeace of van uw buurlanden. Nee, u bent woordvoerder van uw eigen organisatie.

Ga daar dus niet in mee. Zeker als u niet eens zeker bent of het wel klopt wat de journalist in zijn vraagstelling suggereert.

 

Hoe dan wel?

Begin in dergelijke gevallen je antwoord dan als volgt:
ik kan natuurlijk niet voor Greenpeace spreken…
of
ik herken dat niet…
of
als u de vraag nog wat sterker wilt afstoppen: die mening is voor rekening van onze buurlanden.

Door er vervolgens uw eigen boodschap aan toe te voegen:
“Ik kan alleen voor ons eigen bedrijf of voor ons eigen land spreken en dat is dat we door ons asielbeleid juist een situatie hebben geschapen waar andere landen een voorbeeld aan kunnen nemen.

Of in het geval van Greenpeace: ik kan niet namens Greenpeace spreken. Ik kan u wel zeggen dat wij als bedrijf het voorbije jaar maatregel x, y en z gedaan hebben op vlak van duurzaamheid. Ook vertel ik u graag welke milieumaatregelen er de komende jaren nog in de pijplijn zitten.

Blijf m.a.w. op je eigen speelhelft: sluit je goaltje door te zeggen dat je alleen namens jezelf kunt spreken om vervolgens te scoren door te zeggen wat je zelf doet of vindt…

Zo laat jij je niet in de verdediging drukken en blijf je baas over je eigen verhaal!

Mediatrainingtip 10: Hoe ga je om met wat/als-vragen?

Hoe ga je om met wat/als-vragen?

 

Opletten met: Wat als vragen

 

“If my auntie should have balls, then she would probably be my uncle.”
Dat antwoordde RyanAir CEO Micheal o Leary ooit op de vraag of hij met zijn vliegmaatschappij ook voor Charleroi zou hebben gekozen als het Waalse Gewest niet zoveel subsidie zou hebben gegeven.

Nu raad ik mensen niet aan om op zo’n assertieve wijze te reageren op vragen van journalisten, als O Leary.
Je antwoord moet immers passen bij je persoonlijke stijl, maar ook het imago dat je bedrijf probeert neer te zetten.

Daarom past een dergelijke reactie wel bij Ryanair en zijn voorman.
Ryanair is een prijsvechter en klanten moeten niet zeiken wegens slechte service als je voor een appel en een ei door heel Europa kan reizen.

En Michael o Leary is de man met de grote bek. Een straatvechter die van niets en niemand bang is. Voortdurend op oorlogspad met de vakbonden. Hij deinst er zelfs niet voor terug om zijn eigen klanten als reisvee te schofferen. Hij weet toch wel dat ze blijven komen, omdat hij qua prijs unbeatable is.

 

Speculatieve vragen

Belangrijk is in ieder geval om te beseffen dat wat/als vragen je behoorlijk in de puree kunnen brengen als je niet weet hoe je met dit soort vragen moet omgaan. Enkele voorbeelden:
– stel dat de tankwagen met propaangas was ontploft naast de kindercrèche waren er dan wel slachtoffers gevallen?
– of, stel dat Trump de verkiezingen gaat winnen, betekent dit dan het einde van de NAVO?
– of, stel dat er volgend jaar 3x zoveel asielzoekers naar ons land komen, hoe kunnen we dan al die mensen opvangen?

Aan de manier waarop een geïnterviewde persoon met een wat/als-vraag omgaat herken je onmiddellijk of hij/zij wel of geen mediatraining heeft gehad. Bijvoorbeeld, hoe vaak hoor je politici niet zeggen:

– ik antwoord niet op wat/als-vragen
– of, ik heb geleerd om niet op wat/als-vragen te antwoorden
– of, dat is een speculatieve vraag en daar ga ik niet op in.

Zo geven bosjes geïnterviewden aan dat ze niet van plan zijn om op een wat/als-vraag in te gaan.
Maar let op: vergeet ook bij wat/als-vragen niet de empathie uit het oog.

 

Deze antwoorden kun je geven

Voor hetzelfde geld kun je zeggen:
– gelukkig is datgene wat u in uw vraag suggereert niet aan de orde, dus laten we daarover niet speculeren. Wat ik u wel kan zeggen is dat tankwagens die dergelijke stoffen vervoeren aan hele strenge veiligheidsmaatregelen worden onderworpen, waardoor de kans op incidenten uitermate klein is.
– of, wie de verkiezingen gaat winnen, weet momenteel niemand. Dus laten we hierover niet speculeren. Wat wel een feit is, is dat er binnen de Navo momenteel nog nooit zoveel eensgezindheid is als nu
– of, u gaat uit van een situatie waarvan we niet weten of die wel aan de orde is, maar wat wel aan de orde is, is dat we met Tunesië hebben afgesproken dat dit land de mensensmokkelaars steviger gaat aanpakken.

Tot slot nog dit: wat/als-vragen zijn niet altijd bedreigend. Het kunnen soms ook echte inkoppers zijn. Ga dus niet op de automatische piloot door zo’n vraag af te blokken. Vraag je dus altijd eerst af: wat kan ik met zo’n vraag, zelfs als het een wat/als-vraag is.
Bijvoorbeeld: wat als de daders die dat passagiersvliegtuig neerschoten ooit veroordeeld worden, zal dit dan het leed bij de nabestaanden verzachten?
Zeg dan gerust iets in de trant van: ik ben ervan overtuigd dat dit bij velen een gevoel van genoegdoening zal geven, maar het zal natuurlijk nooit het leed en het verdriet bij de nabestaanden kunnen compenseren.

Als je dan zou antwoorden dat dit momenteel niet aan de orde is, dan ben je natuurlijk een grote hark.

Mediatrainingtip 9: Hoe ga je om met vraagvalkuilen

Hoe ga je om met vraagvalkuilen, zoals gesloten vragen?

 

Weet jij wat je moet zeggen als een journalist jou vraagt: is het uw schuld of de schuld van de vakbonden dat u de helft van uw personeel moet ontslaan?

Welke antwoordkeuze jij ook maakt, het resultaat zal killing zijn voor het verdere verloop van het interview.

 

Vraagvalkuilen: Journalisten die u voor onmogelijke keuzes stellen

Als je bijvoorbeeld zegt: het is de schuld van de vakbond dan heb je die club meteen de oorlog verklaard. Het zal bovendien een dikke bom leggen op jullie relatie. Nog maar te zwijgen over spontane stakingsacties…

Als je zegt dat het uw eigen schuld is, dan trek je ook een vat onwelgevallige vragen open zoals: “Is er sprake van slecht management geweest?”

Maar wat moet je dan zeggen? Je kan toch moeilijk Geen Commentaar roepen want dat komt helemaal defensief over?

De truc is dan eigenlijk om wat los te komen van de vraagstelling. Temeer daar die vraag niet met een eenvoudige ‘finger pointing’ naar de vakbond of naar jezelf te beantwoorden is.

En waarom zou je dat bijvoorbeeld niet gewoon zeggen?
Bijvoorbeeld: “ik begrijp uw vraag, maar was het antwoord maar zo eenvoudig. Ik zal u uitleggen waarom. Zo hebben we te maken met een mondiale markt die…. etc. etc.
En zo ben je weer bij een van de elementen van je centrale boodschap(pen) die je naar voren wilde brengen.

De moraal van het verhaal is dus: laat je niet dwingen in een keuze waarvan je op voorhand weet dat die voor jou verliesgevend is.

Maar dan is het wel zaak dat je dit soort vraagvalkuilen herkent en er vervolgens voor zorgt dat je daar niet meer in tuimelt.

Dat is makkelijker gezegd dan gedaan.
Zelfs ervaren politici zie je zo nu en dan nog altijd in zo’n vraagkuil vallen. Daarom moet je blijven oefenen en oefenen.

Net na een mediatraining zul je scherp genoeg staan om die vraagvalkuilen te herkennen. Maar mediatraining is in de eerste plaats een vaardigheidstraining.

Net als bij het sporten gaan je prestaties achteruit als je ophoudt met trainen. En laten we ook praktisch blijven: je kan niet iedere dag een mediatraining volgen.

Maar wat je wel kan doen is vaak luisteren naar interviews op de radio en tv. Als je bijvoorbeeld in je auto zit.

Vraag je op die momenten dan ook voortdurend af: hoe komt het dat die man of vrouw zichzelf zo in de nesten werkt.
Of waarom blijft die persoon op toch een heel empathische manier baas over zijn of haar verhaal?

Zo onderhoudt jij ook uw mediatrainingvaardigheden.

Mediatrainingtip 8: Hoe selecteer je een goede mediatrainer

Ik moet een goede mediatraining hebben.

Er is plotseling kritiek op uw bedrijf en de media staan bij u op de stoep. Of je bedrijf heeft juist iets slims gedaan waardoor je plotseling een hoop media-aandacht krijgt.

Help wat nu denk je misschien? Ik moet een goede mediatraining hebben. Ik moet snel leren hoe ik een goed interview moet geven.

Wat je altijd al eens van plan was, maar nooit echt prioriteit voor u was, heeft het nu wel. U gaat op zoek naar een goede mediatraining! Maar hoe vind je een goede mediatrainer?

Maar hoe selecteer je een goede mediatrainer?

Op het internet zijn er bosjes lieden die mediatraining geven. Maar hoe selecteer je een goede?

Eigenlijk moet je je vraag anders formuleren: aan wat voor eigenschappen moet een goede mediatrainer voldoen?
Er zijn vier dingen waar je vooral op moet letten:

1. hij moet weten hoe de media werken
2. hij moet verstand hebben van hoe reputaties tot stand komen. Hoe je aan image-building doet?
3. hij moet voldoende maturiteit hebben: weten hoe de maatschappij werkt, hoe organisaties werken, hoe de politiek werkt.
4. hij moet het vak van trainer/coach verstaan.

Ten eerste moet een goede mediatrainer natuurlijk weten hoe de media werken, wat nieuws is, waar journalisten naar op zoek zijn, Hoe je de regie houdt over je verhaal, welke vraagtechnieken (tricks) en vraagvalkuilen zij bewust en onbewust graven om u dingen te laten zeggen die u liever nog even achter de kiezen had willen houden. Hij zou dus een journalistieke achtergrond moeten hebben. Maar is dat genoeg? Nee dus!

Zoals gezegd moet hij ook weten hoe imagos tot stand komen. hoe reputaties tot stand komen. Dat hij naast kennis van de media, dus ook weet hoe je aan reputatiemanagement doet.

Net zoals een topvoetballer. Hij kan bijvoorbeeld nog zoveel verstand van voetballen hebben, het maakt hem nog geen geschikte trainer.

Daarom moet hij ook het vak van trainer/coach verstaan. Hij moet over voldoende psychologisch inzicht beschikken. Hij moet in staat zijn om het zelfvertrouwen bij jou te versterken. Want een goed interview weggeven, is niet alleen het leren van techniek, maar ook een ‘state of mind’.

Mediatraining is een vak

Daarom is zelfs iemand met de meest gedegen journalistieke achtergrond niet altijd geschikt voor dit vak.
Net zoals ook een topvoetballer niet altijd geschikt is om toptrainer te worden.

Maar je wordt pas echt een top mediatrainer als je naast deze kenmerken ook beschikt over voldoende maturiteit en maatschappelijk inzicht. Dat je weet hoe organisaties werken, hoe de politiek werkt, hoe ontwikkelingen/issues in de samenleving een impact kunnen hebben op uw bedrijfsvoering.

Dat je als het ware een soort maatschappelijke helicopter-view hebt waardoor je je opdrachtgevers maximaal kunt helpen bij het scherp stellen van key messages (message development) die staan als een huis. Daarop worden onze trainers geselecteerd! En daarom zeggen wij: mediatraining is een vak, ons vak!